De jeugdopleiding van Ajax heeft vele grote voetballers voortgebracht. In de rubriek Team van Toen besteden we iedere maand aandacht aan een Ajax-jeugdteam uit het verleden. Betrokkenen blikken terug op hun periode in de jeugdopleiding. In deze aflevering: Ajax A1 uit het seizoen 1999-2000.
Rafael van der Vaart gaat er eens rustig voor zitten. Hij is een middag terug op sportcomplex de Toekomst en haalt herinneringen op. ''Dit is de A1 hé? Met Johnny van ’t Schip als trainer, ik ken nog bijna iedereen.'' De creatieve middenvelder bekijkt de foto die voor hem ligt. ''Zal ik de namen even opnoemen?'' Zonder enige moeite noemt Van der Vaart de namen van zijn oud-teamgenoten op. Bij de naam Abubakari Yakubu stopt hij even. ''Ja, Yakubu, hij is helaas overleden. Verschrikkelijk, heel tragisch.'' De oud-Ajacied gaat door met de onderste rij, en maakt ook daar geen fout. ''Nou, niks mis met mijn geheugen, of wel?''
''Dit was echt een fijn elftal om in te spelen. Als je goed presteerde, was de sfeer al snel prettig. Iedereen maakte grappen met elkaar. Guillermo Graaven, Erik Piket, mijn vriend Marcel Akerboom, echt geweldige gasten. Leuk om weer eens terug te zien.'' Door zijn carrière in het buitenland, spreekt Van der Vaart zijn oud-teamgenoten nauwelijks. ''Eigenlijk heb ik geen contact meer met deze jongens. Zeker in de voetballerij verlies je elkaar snel uit het oog. Maar als ik ze toevallig tegenkom is het weer als vanouds, dat is het leuke ervan.''
Hoge verwachtingen
''Iedereen was onder de indruk van Kwame Quansah, vooral in het begin toen hij nog groter was dan zijn leeftijdgenoten, was hij echt top. Hersi heeft het ook gehaald, Bechan ook meen ik, maar slechts kort.''
''We hadden een goed team. Goede trainer ook met Van ’t Schip. Volgens mij zijn we 2e geworden dat jaar. Kampioen worden was niet het belangrijkste. Het ging erom dat spelers zich doorontwikkelden, en dat gebeurde ook.''
Van der Vaart speelde niet altijd op zijn geliefde nummer 10-positie. ''Ik heb op verschillende posities gespeeld. Als linkshalf, of als aanvallende middenvelder. In dit elftal speelde ik zelfs vaak als inschuivende verdediger. Ik ging scoren, dus de coaches wilden me wat dichter bij de goal hebben, zo ben ik eigenlijk langzaam naar voren geschoven.''
'Voetbal was mijn ontsnapping'Van der Vaart werkte 4 keer per week een training af in Amsterdam. ''Ik woonde in Beverwijk, bij mijn ouders. De busjes brachten me naar de training. Ik deed mijn best op school, zodat ik er zo snel mogelijk vanaf kon, om profvoetballer te worden. Natuurlijk, school was belangrijk, maar voetbal was mijn ontsnapping.''
Hij is trots op zijn periode in de Ajax-jeugd. ''Ik was 10 jaar oud toen ik begon bij Ajax. Hier voetballen is het beste wat je kan overkomen als jonge jongen. Er zijn veel goede spelers, maar het is niet voor iedereen weggelegd dat je de opleiding en scholing van Ajax mag ervaren.''
De ervaren middenvelder was deel van de jeugdopleiding toen het eerste team in 1995 de Champions League won. ''Het was gigantisch. Ik was super trots op mijn Ajax-tas. Ik kon zeggen dat ik voor de beste club van Europa speelde. De prestaties van Ajax 1 maakten me trots. Ik had een duidelijk doel voor ogen: Ik wilde ook in dat team spelen! Het symbolische op deze teamfoto is ook die ArenA op de achtergrond. Als jeugdspeler keek je naar het stadion met de gedachte: daar moet ik heen.''
Talent van het Jaar
Na enkele jaren in de jeugdopleiding, ging het hard met Van der Vaart. Na het seizoen 1999-2000 werd Raffie bij Ajax verkozen tot Talent van de Toekomst, het jaar daarop tot Ajax Talent van het Jaar en Eredivisie Talent van het Jaar. In 2002, op zijn 19e, werd hij uitgeroepen tot Ajacied van het Jaar. En een jaar later won hij zelfs de eerste editie van de Golden Boy Award, de prijs voor het grootste talent op de Europese velden. Van der Vaart: ''Ik had wel door dat ik een van de beteren was in de jeugd. Ik was een van de jongste talenten; het werd me tussen neus en lippen door ook wel eens verteld dat ik goed was.''
Een van die personen die geloofde in Van der Vaart was zijn coach John van ’t Schip. De huidige coach van PEC Zwolle loopt als een rode draad door de Ajax-loopbaan van Van der Vaart. ''Van ’t Schip heeft als trainer heel veel voor mij betekend. Ik had hem als coach in de B1, toen nam hij me mee naar de A1 en uiteindelijk naar het 1e, waar hij assistent was. Ik ben hem eeuwig dankbaar, onze band is nog steeds goed. Als we elkaar tegenkomen voelt het vertrouwd en bijzonder.''
'De week van mijn debuut was bizar'Op 19 april 2000 maakte Van der Vaart zijn debuut. Interim-coach Hans Westerhof gaf de toen 17-jarige middenvelder een kans in de basisopstelling tegen FC Den Bosch. Van der Vaart: ''De week van mijn debuut was bizar. Ik kan me herinneren dat Van ’t Schip naar me toe kwam en zei: 'Raf, morgen moet je trainen met het eerste, en overmorgen sta je in de basis'. Ik dacht: verdomme, dat meen je toch niet!''
''De volgende dag ging ik naar de club, Van ’t Schip ging met me mee. Op zo’n moment kom je toch even binnen als kleine jongen. Ik stelde me aan iedereen voor, zweethandjes, een bijzonder moment. De volgende dag stond ik in de basis.''
'Bij geen club was het zoals het bij Ajax was'''Ik heb alles te danken aan Ajax. Als je in het buitenland vertelt dat je bij Ajax hebt gespeeld, hoeven ze niet eens meer te kijken of je goed bent, dat zegt heel veel. Als je het hebt over exceptionele talenten, dan vind je die bij Ajax.''
''Wat ze bij Ajax leren qua passen, trappen en ballen aannemen, elke dag met je techniek bezig zijn in wedstrijdvorm, dat zie je bij geen enkele andere club. Niet bij Real Madrid, en ook niet bij Tottenham. Bij geen club was dat zoals het bij Ajax was.''
Lees ook: Team van Toen met Richard Witschge: 'Johan Cruijff kwam vaak tijdens de rust in de kleedkamer' ⤵️⤵️
Tekst: Ajax.nl/Bram van BeekBeeld: Ajax.nl/Louis van de Vuurst