Jaap Visser van Kick uitgevers (de boekenpartner van Ajax) schrijft elke week een blog over de geschiedenis van Ajax.
‘Let op mijn woorden’, zegt Tonny Pronk wanneer Ajax zijn Deense koopje Jesper Olsen presenteert, ‘dit mannetje gaat de lieveling van het publiek worden.’ Wanneer Olsen drie jaar later naar Manchester United verkast, nemen de Amsterdamse supporters ontroerd afscheid van hun troetel-Deen, ‘Jesper de Vlo’, goed voor 103 wedstrijden als dartele Ajax-linksbuiten, vrolijk voetballend met het shirt uit de broek.
Vlieggewicht voorzichtig brengenZijn competitiedebuut maakt Olsen in Tilburg waar geen Willem II’er hem kan houden. Zijn directe tegenstander Bram Braam niet, schoffelaar Arthur Hoyer niet en de ervaren oud-PSV’er Kees Krijgh in het hart van de Tilburgse defensie evenmin. Ruim een uur lang wervelt de 20-jarige Jesper door het Gemeentelijk Sportpark en dan, bij de stand 0-6, wordt hij naar de kant geroepen door Aad de Mos, de assistent van hoofdtrainer Kurt Linder die na de 7-1-overwinning bij Willem II verklaart dat het zaak is het vlieggewicht-aanvallertje uit Fakse voorzichtig te brengen.
Overeenkomsten met Feyenoords troetelkind
De vroegere Ajax-crack Pronk was onmiddellijk verkocht toen hij tijdens een scoutingstocht door Denemarken de kleine Olsen zag dribbelen, met opgeheven hoofd en voortdurend het overzicht bewarend. Jesper, voetballer van Naestved en halve dagen werkend op een bank, wilde best naar Ajax, maar niet meteen. Hij volgde een financiële studie die hij eerst wilde afmaken. En daarom kwam Olsen niet op zijn achttiende naar Amsterdam, maar twee jaar later.
Om onmiddellijk de publiekslieveling te worden die Pronk had aangekondigd. Olsen imponeert publiek en pers, overal, ook in Rotterdam, waar Dick van den Polder van Het Vrije Volk hem al snel vergelijkt met Coen Moulijn. Hij schrijft: ‘Jesper Olsen heeft vele punten van overeenkomst met het vroegere troetelkind van Feyenoord. Hij is net zo licht, heeft dezelfde schijnbeweging, hij bezit de gave om een tegenstander op een stukje grond ter grootte van een telefooncel te passeren, hij behoudt het overzicht en hij is in staat om in volle ren de bal haarzuiver in de voeten of op het hoofd van een vrijstaande medespeler te deponeren.’
Zelverzekerd vindt Jesper zijn wegDe Deense dreumes, 1 meter 67 kort en zestig kilo licht, is binnen de kortste keren gewend aan Ajax en Amsterdam. Zelfverzekerd vindt hij zijn weg op het voetbalveld en in de stad. Hij bewoont in Diemen een flatje boven dat van zijn oudere landgenoot Søren Lerby die over hem waakt en voor hem kookt. Maaiende benen van gefrustreerde tegenstanders ontwijkt hij met een elegant hupje. Jesper sprint, springt en zigzagt over het veld en zal in drie seizoenen (met twee landstitels) uitgroeien tot een van de meeste geliefde pingelaars in de Ajax-historie.
Titel