In de rubriek: 'De favoriete Ajax-elf van' gaan we met oud-spelers op zoek naar het favoriete elftal gevuld met Ajacieden. Dit doen we in een 4-3-3-formatie. In de 1e afleveringen kwamen Ronald de Boer, Hedwiges Maduro en Maxwell al aan bod.
“Ik wil beginnen met een korte toelichting, want dan is het ook duidelijk waarom een aantal jongens er niet instaat. Ik heb gekozen voor de spelers met wie ik lange tijd op het veld heb gestaan en successen heb meegemaakt. Ik wil dus van tevoren een aantal jongens benoemen die niet in het elftal staan, maar wel fantastische medespelers waren.”
“Bryan Roy, Jan Wouters en Wim Jonk vallen erbuiten, omdat ik met andere spelers meer heb gewonnen of langer in een team heb gezeten. Ook wil ik Johan Cruijff benoemen. Als 17-jarige heb ik hem meegemaakt en hij was de beste speler met wie ik ooit heb samengespeeld. Het was alleen een te korte periode om hem in mijn elftal te zetten.”
Keeper
“Als doelman kies ik voor Stanley Menzo. Met hem onder de lat heb ik de meeste wedstrijden gespeeld en prijzen gewonnen. Stanley was écht een atletische doelman met een goede reactie. Daarnaast kon hij goed meevoetballen en ver voor z’n goal spelen. Hij vulde de keepersrol precies in zoals Johan Cruijff, onze trainer, toen wilde.”
“Stanley was in mijn tijd als speler een openbaring, omdat hij echt goed kon voetballen. Hij speelde een belangrijke rol in het winnen van de prijzen, die wij in die jaren als team hebben gepakt. Ik denk dat hij een voorloper was van het type keeper dat we tegenwoordig heel veel zien.”
Rechtsback
“Voor deze positie kies ik Sonny Silooy. In de B-junioren kwam ik met hem in een team,
toen was hij nog rechtshalf. Later is hij pas rechtsback geworden. Ik kan me nog herinneren dat hij de beslissende voorzet op Marco van Basten gaf in de Europa Cup 2-finale tegen Lokomotive Leipzig. Op dat moment was Sonny dé rechtsback van Ajax. Aanvallend ingesteld, snel en met een prachtige loop.”
“Ik speelde vaak met hem aan de rechterkant. Als ik 'm tegenkom zeg ik wel eens gekscherend dat ik hem groot heb gemaakt, omdat Gerald Vanenburg en ik aan de rechterkant vaak onze directe tegenstanders lieten lopen. Zo werd hij goed in de 2-tegen-1, haha.”
Rechter centrale verdediger
“In het begin heeft hij nog vaak rechtsback gespeeld, maar op deze positie was hij beter. Ik kies voor Danny Blind als rechter centrale verdediger. Daar heeft hij bewezen het beste tot z’n recht te komen. Danny was een speler die goed kon meevoetballen, het elftal kon neerzetten en inzicht had. Daarnaast was hij ook nog vrij snel. Door zijn inzichtelijk vermogen kon hij al vaak inschatten waar de bal zou komen en zo kon fouten herstellen.”
“In mijn tijd was hij nog niet de absolute leider die hij later onder Louis van Gaal wel echt werd. Danny schoof vaak als centrale verdediger in en werd zodoende de 4e middenvelder. Daar bleef hij ook vaak staan, want hij was degene die druk gaf. Later in zijn carrière is hij nóg beter geworden. Dat zag je ook in 1995.”
Linker centrale verdediger
“Hij speelde in mijn tijd ook vaak op het middenveld, maar ook regelmatig centraal achterin. Voor deze positie kies ik Frank Rijkaard. Hij was een enorm veelzijdige speler. Dat was soms ook zijn valkuil, want hij werd op verschillende posities opgesteld. Frank had kracht, inzicht, voetballend vermogen en een
goede uitstraling.”
“Hij was zo groot en snel dat je er gewoon niet voorbijkwam. Hij had daarnaast het voetballende vermogen om van achteruit naar voren te komen. Hij stond ook wel eens als rechtshalf achter mij en daardoor hebben we een goede klik gekregen. Hij was dan de ideale verbinding tussen de verdediging en aanval. Frank was ook een speler die jou direct aanspeelde als je vrij stond en dat was ook
lekker.”
“Hij was voor tegenstanders moeilijk van de bal te krijgen. Hij had iets ‘straatachtig’. Dat maakte hem een heel goede voetballer met bijzondere kwaliteiten. Hij is later in zijn carrière op een hoger niveau ook steeds constanter gaan presteren. Frank was een fijne collega om mee te spelen.”
Linksback
“Als linksback kies ik voor Frank de Boer. In eerste instantie leek Danny Hesp de vaste linksback bij Ajax in die tijd te worden, maar hij raakte zwaar geblesseerd. Frank kwam er te spelen en hij verdween daarna niet meer uit het elftal. Hij was als verdediger slim, inzichtelijk en enorm goed in de
kleine ruimte. Het was op de trainingen bijna onmogelijk om hem voorbij te komen. Ik stond dan ook niet graag tegenover hem.”
“Hij was een goede verdediger én voetballer. Dat maakte hem compleet. Voor zijn lengte was hij ook enorm goed in de lucht. Daarnaast was hij ook betrouwbaar in het veld. Alhoewel, hij had nog wel eens last van een ‘De Boertje’ zoals die het zelf altijd omschreef. Frank is een echte winnaar en bloedfanatiek.”
Rechtshalf
“Voor deze plek moest ik gelijk aan Aron Winter denken. Hij was echt een openbaring. Hij had zo’n enorme inhoud en was echt een goede box-to-box-speler met de drang naar voren. Hij was iemand die een aanval kon opzetten en 'm ook kon afronden. Voor die tijd was hij echt een moderne middenvelder. Hij kon het opbrengen om constant heen en weer te gaan.”
“Door Johan werd hij ook wel eens als mannetjesputter gebruikt. Zo zette Cruijff hem een keer op Romario met de taak om hem uit te schakelen. Dat deed hij dan. Aron was een complete voetballer die onvermoeibaar leek en belangrijk was voor het team.”
Linkshalf
“Op deze positie kies ik een héél ander type dan Winter. Ik ga voor Arnold Mühren. Hij kwam bij ons in het elftal in de laatste fase van zijn carrière. Hij was een enorm slimme speler, die heel belangrijk was in het passen en het inzicht van ons spel. Daarnaast was hij in het veld ook een soort rustpunt voor
ons.Arnold was 35 toen hij bij ons kwam en het was voor ons heel belangrijk om zo iemand in het team te hebben, omdat wij vrij jong waren. Dat zag Johan ook en dus haalde hij Mühren erbij.”
“Hij was technisch hoogstaand en iemand die in het veld niet snel in de war raakte. Vooral zijn 1e balaanname was fantastisch. Arnold was een rasvoetballer die de simpelheid van het spelletje tot kunst had verheven. Ook was hij een heel mooi persoon.”
Aanvallende middenvelder
“In het begin speelde hij nog vaak als buitenspeler, maar later kwam hij op ’10’ terecht en daar was hij echt ongelofelijk. Ik kies voor Dennis Bergkamp. Aanvankelijk was hij nog heel bleu, maar toen hij van zich af ging bijten, kreeg hij echt de x-factor. Zijn manier van spelen en afwerken was echt van
aparte klasse.”
“Dennis was iemand die aanvoelde waar de ruimtes lagen en hoe hij er moest komen. Een van zijn sterke punten vond ik de aanname voordat hij op doel schoot. Daarnaast beschikte hij over het vermogen om de bal tussen de palen te plaatsen. Hij was echt koelbloedig. De perfecte nummer 10 op zijn manier.”
Rechtsbuiten
“Ik moest van jou mezelf kiezen, dus bij deze. Ik weet niet of ik normaliter mezelf ook had gekozen, maar tijdens de periode dat ik bij Ajax heb gezeten, speelde ik vaak op deze plek. Mijn rol was het veld breed houden en voor diepte zorgen.”
“Met Johan had ik vaak discussies over mijn beste positie. Ik vond dat ik beter en belangrijker voor de ploeg kon zijn op het middenveld, maar we hadden dan geen alternatief op rechtsbuiten. Mijn absolute hoogtepunt met Ajax? Dan denk ik toch aan de overwinning onder Cruijff in Athene tegen Leipzig en de winst van de UEFA Cup in 1992. Sowieso staan die Europese wedstrijden in De Meer en het Olympisch
Stadion erbij. Die waren fantastisch om mee te maken.”
Spits
“Hier kies ik Marco van Basten. Ik heb ook eventjes met Cruijff gespeeld, maar toen was ik nog jong en dat was van korte duur. Marco en ik waren sinds hij binnenkwam bij Ajax altijd samen en uit die periode is een soort vriendschap ontstaan. We deelden bepaalde interesses en hadden een klik met elkaar. Ik heb hem van dichtbij zien uitgroeien tot een fantastische spits. Marco had alles wat een spits nodig had.
Hij kon gemeen zijn, was dodelijk en een echte winnaar.”
“Voor hem was het denk ik belangrijk dat Johan onze trainer werd. Zij hadden ook een speciale band met elkaar. Johan gaf hem ook een bepaalde verantwoordelijkheid door hem aanvoerder te maken.
Zijn manier van voetballen en trainen was echt bijzonder. Ik weet nog dat mijn moeder in de A1 een wedstrijd kwam kijken. Marco scoorde toen 5 keer. Na afloop zei mijn moeder dat ze het niet leuk vond
dat er iemand in het team kwam die beter was dan ik, haha.”
“Hij moest op zijn 28e al stoppen, maar zonder blessures was hij nog een aantal jaren aan de top gebleven. Hij was op dat moment al aan de top van de wereld. Verder heb ik hem als mens ook hoog zitten. We hebben nog steeds een goede klik en spreken nog wel eens af met elkaar.”
Linksbuiten
“Ik heb met verschillende buitenspelers gespeeld, maar ik kies voor Rob Witschge. Dat heeft vooral te maken met het feit dat hij er altijd stond in grote wedstrijden. Hij heeft een aantal belangrijke goals gemaakt en had ook de kwaliteiten om voor de goal te komen. Rob was een goede voetballer. Een echte Ajax-jongen. In de Europese wedstrijden tegen Olympique Marseille en Real Zaragoza was hij met goals belangrijk."
De favoriete Ajax-elf van John van 't Schip
Tekst: Ajax.nl/ Ruben BeukersBeeld: Archief Ajax & Pro Shots
Bekijk ook: Goal of the season 2019-2020