Ajax en Sjaak Swart, al 75 jaar onverbrekelijk

Sjaak 1920
Sjaak 1920

In het jaar waarin Ajax 125 jaar is geworden, viert de club nog een jubileum. Op 11 september 1950 werd Jacques ‘Sjaak’ Swart als twaalfjarige aangenomen als lid van Ajax. De club en de ras-Ajacied zijn inmiddels 75 jaar aan elkaar verbonden. Hoog tijd voor een trip terug in de tijd.

Tags

  • #Swart

Socials

Het is anno 2025 moeilijk voor te stellen, maar er was een tijd waarin Ajax en Swart nog niet met elkaar waren verbonden. Toch was dat tot 1950 het geval. Sinds dat jaar is veel veranderd. Zoveel zelfs dat de club en Swart al jarenlang een onverbrekelijke twee-eenheid vormen. Hoe die band zich vormde en steeds sterker werd, kunnen de Ajax-fans uitgebreid teruglezen en bekijken. 

Maar hoe was de basis, hoe zag Sjaaks leven eruit voordat Ajax hem scoutte en aannam als aspirant? En hoe waren zijn jaren in de jeugdopleiding? Ook vanwege de triomfen die hij vierde als speler van Ajax 1 zijn die vroegste hoofdstukken een tikkie onderbelicht gebleven. Daarom: een reconstructie van de jongens- en jeugdjaren van Mister Ajax. In zijn eigen woorden verteld of treffend verwoord door zijn biografen.. 

Onbeschreven blad
Terug naar de jaren veertig. En dan vooral naar de grijze voetbaljaren van net na de Tweede Wereldoorlog. Nederland stelde als voetbalnatie nog bijster weinig voor en hetzelfde kon worden gezegd van Ajax als voetbalclub. Nationaal gezien was Ajax met acht gewonnen landstitels weliswaar een gerenommeerde vereniging. Maar buiten Nederland was de club halverwege de twintigste eeuw nog een onbeschreven blad. Een grote onbekende.   

Sjakie’ was in die naoorlogse jaren regelmatig te vinden op de tribunes van De Meer. Vader Louis was voetbalgek. Hij nam zijn op 3 juli 1938 geboren zoon al vanaf zijn zesde achterop de brommer mee naar de thuiswedstrijden van Ajax. Daar, in het knusse bakstenen stadion in de Watergraafsmeer was Guus Dräger een favoriet. Vanaf hun staanplaats achter het doel genoten Swart senior en junior vooral van de buitenspeler, die zijn kunsten zowel op links als op rechts kon tonen. Vader en zoon Swart positioneerden zich dan steevast aan de flank waar Dräger opereerde. De Swarts laafden zich aan de mooie bewegingen, soepele tred en de prachtige voorzet die de favoriete Ajacied - die er ook nog eens goed uitzag - in de benen had. 

‘Samen stonden ze achter het doel, omdat het overzicht zo goed was en omdat het geluid van tegen het net slaande ballen hen zo beviel’, schrijft biograaf Raymond Bouwman in de biografie Mister Ajax. ‘En misschien ook wel omdat het de goedkoopste plaatsen waren.’ 

Fantasie
Het Ajax van onder meer ook de sterkhouders Jan Potharst, Gerrit Keizer, Joop Stoffelen en Gerrit Fischer zette de fantasie van de kleine Swart volop aan het werk. Ooit wilde hij zelf ook wel bij die prachtige club spelen. Ajax was een club waar vooral Amsterdammers speelden. Hij paste, nee hij hóórde daar gewoon bij, vond de kleine voetballer.

Het Amsterdammertje - weliswaar in Muiden geboren, maar als eenjarige al verhuisd naar de hoofdstad - investeerde vanaf jonge leeftijd al volop in zijn voetbaltalent. De kleine Sjaak was gek op voetbal. Vooral de bewoners van de Reinwardtstraat en de Pontanusstraat in de Dapperbuurt kenden het onverbrekelijke verbond van de rasvoetballer met zijn bal. Waar Swart ook kwam; een bal was altijd in de buurt. 

De familie Swart woonde in de Reinwardtstraat op nummer 116, Barry Hulshoff woonde daar later schuin tegenover. “Voor schooltijd, in de pauze, na schooltijd én ’s avonds; ik was altijd aan het voetballen’’, vertelde Swart over zijn jeugd aan Ajax Media. “Ik woonde vlak bij het station Amsterdam Muiderpoort. Onder het station liep een weg. Er woonde een keeper bij mij in de straat, die nam ik mee en dan deden we schietoefeningen. Uit alle hoeken en standen. Elke dag.’’

Met straatvoetbal sleep Swart zijn basistechniek. Zijn ijzersterke wil tot winnen en zijn doelgerichtheid waren kenmerken die van de kleine pingelaar al vroeg een opvallend spelertje maakten. Swart speelde zijn allereerste wedstrijd voor TDW Centrum in Duivendrecht. Het verblijf bij Training Doet Winnen was kort, want hij stapte na die ene wedstrijd al over naar OVVO, de club waar zijn vader speelde. Maar als TDW’er speelde Swart wel samen met Bennie Muller. Het was de start van een levenslange vriendschap. De boezemvrienden speelden later zelfs samen in Ajax 1. 

Swart verdeelde zijn tijd tussen zijn club en (vooral) op straat voetballen. Op straat werd putvoetbal gespeeld. Van buurtvoetbal was sprake als buurtteams het tegen elkaar opnamen. “Als het ’s avonds licht was, speelden we op straat. Dan hing iedereen uit het raam’’, vertelt Sjaak zelf in Mister Ajax.

Mooi tijdbeeld
Als hij voor zijn biografie terugkeert in zijn oude buurtje, schetst biograaf Bouwman een mooi tijdbeeld. “Ik kon ook koppend hooghouden de hele straat doorlopen. Dat vonden ze mooi. Dan riepen ze: ‘Kom op Sjakie, hou vol!’ Je oefende de hele tijd. Buiten, maar ook binnen, in de gang. Daar was mijn moeder niet helemaal blij mee. Maar mijn vader en ik deden het gewoon. Kregen we allebei op ons lazer. Ik kreeg vaak met de mattenklopper van haar. Als ik was gaan voetballen, terwijl ik boodschappen moest doen. (..) Die mattenklopper moest gewoon af en toe, want er zat geen rem op. (..) Ik was echt een belhamel. Een kwajongen, maar wel een leuke.’’

Binnenshuis of daarbuiten, Louis nam vaak uitgebreid de tijd om zijn zoon te trainen. Waar en wanneer het maar mogelijk was werd geschaafd aan de pass- en traptechniek van de kleine Swart. Louis was als amateurvoetballer een heel technische rechtsbuiten. 

Leerschool
De leerschool die Sjakie van zijn vader kreeg en de ontelbare voetbalpartijtjes op straat wierpen hun vruchten af. Een wedstrijd tegen de leeftijdgenoten van Ajax plaveide de weg naar De Meer en Voorland, het pal achter het stadion gelegen jeugdcomplex. De OVVO’ers waren veel te sterk voor de Ajacieden. Swart en zijn ploeggenoten, waaronder ook de latere Ajacied Co Prins, wonnen afgemeten, met 7-0. Swart maakte vijf doelpunten. “Ik was klein maar kon heel hard schieten. (..) Ik weet het nog precies. Toen stond meneer Muller, dat was iemand uit het bestuur van Ajax, te kijken. Hij vroeg of ik niet bij Ajax wilde spelen. Nou, mijn vader en ik vonden dat een hele eer. Maar toch moest ik nog een proefwedstrijd spelen.’’ 

De testwedstrijd tijdens een instuif was een formaliteit. Van de ruim vijftig hoopvolle jongetjes die zich bij Ajax hadden gemeld, mochten er uiteindelijk slechts twee bij de club blijven. Sjaak was in de zevende hemel en Louis net zo goed. Een droom kwam uit. Als verjaardagscadeau kreeg de kersverse Ajacied Swart zijn eerste Ajax-tenue. 

Geen makkelijke start bij Ajax
Ondanks een verblijf in hogere sferen was de start bij Ajax bepaald niet makkelijk voor Swart. Dat had vooral te maken met trieste familieomstandigheden. Twee dagen na zijn verjaardag overleed zijn pas 39-jarige moeder Nel na een lang ziekbed. Vlak daarvoor had Swart juist uit haar handen zijn eerste Ajax-tenue ontvangen. Het bleek het laatste contact met zijn doodzieke moeder te zijn geweest… Het grote verlies wierp een gitzwarte schaduw over het trotse gevoel een echte Ajacied te zijn. Sterker, de traumatische gebeurtenis had blijvend invloed op Swarts leven en voetballoopbaan. Voetbal werd ‘een maniakale devotie’, schrijft biograaf Bouwman in Mister Ajax. ‘Alsof hij zijn leven lang in een Ajax-tenue wil blijven voetballen om zijn moeder te eren.’

Sjaak zocht en vond troost in het voetbal. Eenmaal bij zijn droomclub begonnen, maakte de jeugdspeler direct kennis met een legendarische Ajacied. Jack Reynolds was de eerste trainer van Swart. De Brit was decennialang hoofdtrainer van de club geweest en was bovendien de grondlegger van de befaamde jeugdopleiding. Reynolds trainde alle Ajax-elftallen, van jong tot oud. Hij schaafde waarschijnlijk met extra veel plezier aan het talent van de rasvoetballer, die in de aspiranten (in clubpublicaties ook ‘adspiranten’ genoemd) begon. De jongste jeugdelftallen trainden toen twee keer in de week. Naast de oer-trainer en opleider Reynolds verzorgden ook (oud-)spelers van het eerste elftal de oefensessies naast De Meer. 

‘Een pluim’
In een tijd waarin de club nog met vijf voorhoedespelers speelde, was Swart al een opvallende speler. Het zou een halfjaar duren voordat Sjaak debuteerde in de kolommen van Ajax-nieuws, het blad voor en door de Ajax-verenigingsleden. In het april-nummer van 1951 was het zo ver. In het ‘Clubblad van de Amsterdamsche football-club ,,Ajax’’’ schrijft clubscribent BROWN in de rubriek Jeugdvoetbal-flitsen: ‘Zondag j.l. zijn we eens gaan kijken bij de adspiranten 5 – A.F.C. adsp. 4. We zagen een pittig partijtje, daar aan de Wandelweg. Een mooi doelpunt van onze rechtsbuiten bracht een 0-1 overwinning. Swart, Bartelsman, Dukker, Nijhuis, v.d. Maas en Bos een pluim. Jackie moet echter niet te veel pingelen, dat houdt maar tijd op, boy, en bovendien is voetbal een teamspel.’   

In de jeugd speelde Swart vaak met en tegen jongens die ouder waren. De aanvaller/binnenspeler ontwikkelde zich enorm goed. “Ik heb alle jeugdelftallen doorlopen en we werden altijd kampioen’’, ging Swart afgelopen voorjaar nog met plezier terug in de tijd op Ajax.nl. Hij speelde eerst als rechtsbinnen, maar werd uiteindelijk, eigenlijk pas echt na zijn officiële debuut in Ajax 1, een pure rechtsbuiten. 

School
Hoe hoger hij reikte in de jeugdopleiding, hoe serieuzer het voetbal werd voor Swart. School schoot er steeds vaker bij in. Het voetbaltalent ging met steeds meer tegenzin naar de Van Deventer Mulo. ‘De gedachten van Sjakie Swart dwaalden steeds meer af naar het voetbal’, schrijft Jaap Visser in zijn biografie Sjaak 80. Het kloeke en fotorijke boek uit 2018 is een mooie aanvulling op Mister Ajax (2009).

‘Hij kon het niet helpen, maar het lukte hem gewoon niet zijn aandacht bij de les te houden.’ Waarna Swart vertelt: “Ik wilde maar een ding: voetballer worden. School boeide mij niet.’’ In de derde klas besloot hij te stoppen met school. Swart had vervolgens baantjes als visverkoper en als hulpje op een boekhoudafdeling. 

Buiten de trainingssessies van onder meer Reynolds om trainde Swart ook voor zichzelf. Zo was de Ajacied vaak te vinden bij atletiekvereniging Sagitta, aan het Olympiaplein. Tussen de atleten verbeterde hij zijn startsnelheid en sprongkracht - zowel hoog als ver

‘Heerlijke tijd in de Ajax-jeugd’
Swart kijkt met een fijn gevoel terug op zijn jaren in de jeugdopleiding van zijn club. In Mister Ajax vertelt hij: ‘Ik heb een heerlijke tijd gehad in de Ajax-jeugd. De opleiding was toen ook al goed, hoewel er in vergelijking met de tegenwoordige tijd veel minder aandacht was. In de A1 (nu O19, red.) trainde ik twee keer in de week. Tegenwoordig trainen ze zes, zeven keer in de week. Het is allemaal fysiek veel beter geworden. Qua techniek zou ik dat niet direct durven stellen. Wij speelden de hele dag met dat balletje. De jongens van nu hebben niet de mogelijkheid om met een klein balletje op straat te voetballen, waar je ook heel veel van leerde, in mijn tijd. (….) Het is allemaal professioneler geworden. Vroeger moest je je shirtje, broekje, kousen zelf meenemen. En je speelde in allemaal verschillende trainingspakken. Nu ligt alles klaar…’

Alle investeringen en Swarts ijzeren wil tot slagen betaalden zich uit. Zes jaar na zijn entree in de jeugdopleiding debuteerde hij in Ajax 1. Op 16 september 1956 speelde Swart zijn eerste officiële duel in het hem zo dierbare, maar tegelijk door zijn familiegeschiedenis ook ‘beladen’ Ajax-shirt. Trainer Karl Humenberger gaf het achttienjarige talent de kans in het eerste elftal. De aanvaller speelde direct de hele wedstrijd, een bekerduel. “Ik speelde toen op Voorland met de A1 tegen DWS, maar werd in de rust gewisseld omdat ik me moest melden bij het stadion’’, herinnerde de voormalige rechtsbuiten het zich ook tientallen jaren later nog altijd moeiteloos. “Daar mocht ik met het eerste meedoen tegen Stormvogels. We wonnen die bekerwedstrijd met 3-2 en ik maakte een goal.’’

Eerste contract
De Amsterdammer tekende in die periode ook zijn eerste contract. De toen afgesproken bedragen doen nu ronduit romantisch aan: de Ajacieden verdienden veertig gulden voor een overwinning en twintig voor een gelijkspel. Na een nederlaag stonden de eerste (semi)profvoetballers met lege handen, en een training leverde vijf gulden op. In een interview met Swart in het jubileumboek Ajax 1900 - 2000: ‘Dat hij überhaupt betaald kreeg voor zijn sport, vond hij al bijna te mooi om waar te zijn. Spelen voor Ajax en nog geld toe ook!’

Met Swart in de gelederen stootte Ajax door naar de nationale en zelfs de wereldtop. Sjakie werd Sjaak. Na de ‘Gouden jaren dertig’ waarin de club oppermachtig was in Nederland, volgden platina-vergulde jaren zeventig. Ajax veroverde de wereld. Naast alle internationale successen (onder meer drie Europa Cups I en een Wereldbeker) prijken onder meer acht landstitels en vijf nationale bekers op zijn rijke erelijst. 

Ook na zijn afscheid als selectiespeler in 1973 bleef Swart zijn club trouw. In 2010 werd Mister Ajax voor al zijn verdiensten tot erelid benoemd. Swart trad daarmee toe tot een zeer selecte groep Ajacieden. Hij is voor altijd trots op zijn club en op zijn voetballoopbaan. En misschien boven alles wel vooral op zijn leven als Mister Ajax. Of, zoals Swart het onverbloemd en ‘op z’n Sjaaks’ zelf verwoordt in Sjaak 80: ‘Je zal maar zo’n carrière hebben gehad als ik. En zo geliefd zijn als ik.’  

Dit is een ingekorte versie van het verhaal in ABA Today, het magazine van de Ajax Business Associates. ABA is de businessclub van Ajax. 

Gerelateerde artikelen

Sjaak En Youp 1920

Youp van 't Hek verrast jubilerende Mister Ajax met uniek optreden in Carré

Met een smoes werd Sjaak Swart onlangs naar Koninklijk Theater Carré gelokt. In de majestueuze cultuurtempel wachtte Mister Ajax een grote verrassing. Speciaal voor zijn 75e verjaardag als Ajacied trakteerde niemand minder dan Youp van 't Hek de ras-Ajacied op een uniek optreden. Een intieme onemanshow, speciaal geschreven voor Swart (87), die sinds 11 september 1950 lid van Ajax is.

Tags

  • #Swart

Socials

Sjaakswartduel1920

Foto's van Sjaak Swart die je hier nog niet eerder zag

Mr. Ajax is jarig. Sjaak Swart is 87 jaar geworden. De oer-Ajacied speelde in totaal 603 wedstrijden voor de club. Al zegt-ie zelf dat het er meer moeten zijn geweest. Dankzij speurwerk van Ajax Erfgoed zijn er nieuwe foto’s van Swart zijn glansrijke carrière beschikbaar. Foto’s bijvoorbeeld uit het Nationaal Archief, die je hier nog niet eerder zag.

Tags

  • #Swart

Socials