Farioli wist aan het begin van het seizoen waar hij aan begon: defensieve zekerheid terugbrengen bij Ajax. Na een sportief zwaar jaar, kreeg de Italiaan de balans terug in het elftal. Van 61 goals tegen, ging Ajax terug naar 32 tegentreffers. Daarmee had Ajax het laagste aantal tegengoals van alle clubs in de Eredivisie.
Mede daarom stond dit seizoen symbool voor de wederopstanding van Ajax. Met een gemiddeld aantal van 2,29 punten per wedstrijd toonde Ajax een ruime verbetering ten opzichte van vorig Eredivisie-seizoen. Toen kwam de club op een gemiddelde uit van 1,65. Omgerekend naar drie punten per zege was de toename in het puntengemiddelde van Ajax tussen opeenvolgende Eredivisie-seizoenen alleen in 1964/1965-1965/1966 (+1,36) en in 1996/1997-1997/1998 (+0,83) groter.
Met dat puntenaantal per wedstrijd van 2,29 staat Farioli in de top tien van Ajax-trainers met het hoogste gemiddelde in de Eredivisie. Hij moet Ajax-iconen als Stefan Kovacs (2,69), Erik ten Hag (2,47) en Rinus Michels (2,32) wel voor zich dulden, maar kan hij dus over 34 wedstrijden terugkijken op een goed moyenne.
Veel tieners onder Farioli
Farioli behaalde dat gemiddelde ook nog eens met relatief veel jonge spelers. Gedurende het seizoen maakte de Italiaanse trainer gebruik van 37 spelers, waaronder acht tieners: Jorrel Hato, Mika Godts, Jorthy Mokio, Dies Janse, Don-Angelo Konadu, Sean Steur, Rayane Bounida en Jaydon Banel. Dat betekent dat 21 procent van de Ajax-spelers die dit Eredivisie-seizoen in actie kwamen tieners waren.
Ter vergelijking: na Ajax maakte Heracles het meeste gebruik van hun tieners in de Eredivisie. Het percentage tieners bij de ploeg Almelo ligt met zestien procent wel duidelijk lager.
Tot slot vielen ook de prestaties van Ajax tegen de traditionele top drie op. De Amsterdammers wonnen zowel thuis als uit van Feyenoord en PSV. Dat gebeurde drie keer eerder in de clubhistorie; in seizoen 1988/1989, 1994/1995 en 2021/2022.
