Zondag 17 augustus viert de voormalig doelman zijn 60e verjaardag. Nog steeds werkt hij met dezelfde energie en gedrevenheid bij de club die zijn leven heeft gevormd en als een rood-wit-rode draad door zijn voetbalcarrière loopt: van jonge keeper tot huidig Hoofd Coaches van de jeugdopleiding in Amsterdam.
Ter gelegenheid van zijn zestigste verjaardag blikken we met Grim terug op de verschillende periodes in Amsterdam. Wat heeft hij meegemaakt? Van wie heeft hij geleerd? Welke lessen gebruikt hij nog altijd in zijn huidige werk? In de bestuurskamer van de Toekomst, zijn werkgebied, kijkt hij terug op zijn Ajax-leven en legt hij uit waar zijn focus nu ligt.
Allereerst: gefeliciteerd, Fred. Nog vele jaren toegewenst. Laten we eens teruggaan in de tijd. Zo’n 45 jaar geleden liep je bij Ajax naar binnen als vijftienjarige keeper. Gescout door Aad de Mos. Hoe kijk jij daar nu op terug?
"Ik ben in Amsterdam geboren en opgegroeid. Als jonge jongen was ik al supporter van de club. In het seizoen 1980/1981 ben ik gevraagd om naar Ajax te komen. Als jong ventje was ik zo trots als een pauw."
"Ik ben ingestroomd bij de B1, het huidige Ajax O17, doorgestroomd naar de A1 en uiteindelijk bij het eerste terechtgekomen."
"In mijn vrije tijd als kind voetbalde ik enorm veel. Ik werd als jongen ingeschreven bij JOS in Amsterdam. Het seizoen was al begonnen, maar ik kon bij een leuk elftal instromen met veel vrienden. Ik kwam toen in de goal terecht. Dat vond ik eigenlijk helemaal niet erg, want ik vond het meteen leuk."
Dus eigenlijk bij toeval keeper geworden?
"Noem het toeval, noem het geluk. Ik zeg het nu ook weleens tegen jeugdspelers nu op de Toekomst: je dwingt het ook af dat je ergens op je plek bent. Het moest zo zijn."
Een keeper die goed kan voetballen: dat past wel in de filosofie van Ajax.
"Ik trainde eerst onder Aad de Mos, Spitz Kohn en Hassie van Wijk mee met het eerste. In 1985 kwam Cruijff bij Ajax 1. Hij wilde keepers in zijn selectie die comfortabel aan de bal waren. Stanley Menzo was daar een perfect voorbeeld van, en ook in mij zag hij die kwaliteiten."
"In die tijd werd het steeds belangrijker voor keepers om goed mee te kunnen voetballen. Wij konden ons onderscheiden omdat we comfortabel aan de bal waren, links- én rechtsbenig, en spelers durfden in te spelen. Ook speelden we mee achter de laatste lijn, ver van de goal, soms bijna op de middenlijn. Dat was destijds ongekend."
"Na mijn eerste Ajax-periode ging ik naar Cambuur, onder Fritz Korbach. Die wilde ook altijd vooruit voetballen. Bij mijn eerste wedstrijd in de Eerste Divisie tegen Willem II onderschepte ik een bal rond de middenlijn. Dat was toen heel spectaculair. Destijds stonden keepers figuurlijk nog 'met een ketting vast aan de paal'. Maar ik ben altijd zo’n meevoetballende keeper geweest, ook toen ik elf of twaalf was."
Wist je vanaf de B1 bij Ajax: ik ga het eerste halen?
"Dat gevoel kwam eigenlijk ook altijd vanuit Ajax. Ze waren blij met mijn prestaties en ik maakte steeds weer een stap omhoog. Tot het moment dat Menzo overkwam van Zeeburgia. Hij was anderhalf, twee jaar ouder. Stanley deed het hartstikke goed en Cruijff zag het in hem zitten, onder andere vanwege zijn voetballende kwaliteiten. Ik moest toen pas op de plaats maken. Hij stond in de goal, ik zat op de bank. Maar ik wilde minuten maken. Toen kwam Cambuur langs, halverwege seizoen 1986/1987."
Was je daaraan toe?
"Ja. Ik wilde graag spelen, maar de club wilde eigenlijk niet dat ik verhuurd zou worden. Ik had weinig perspectief bij Ajax. Bij Cambuur zat elke week het stadion vol. Dat sprak me aan."
Tot Ajax, in de persoon van Van Gaal, in 1994 weer bij jou aanklopt.
"Ja, Van Gaal was heel duidelijk. Hij zei: 'We hebben een jonge, talentvolle keeper in Edwin van der Sar. Daar hebben we veel vertrouwen in, maar we weten niet hoe hij zich gaat ontwikkelen. Ik wil een keeper achter Edwin hebben waar ik blindelings op kan vertrouwen.'"
Had je toen nog op Ajax gerekend?
"Eigenlijk niet. Ik heb 7,5 jaar bij Cambuur gespeeld. Ik tekende altijd voor één jaar, want ik had de ambitie om sportief een stap hogerop te maken. In die tijd bestond het Bosman-arrest nog niet en kon je niet zomaar vertrekken na je contract. Als ik transfervrij was geweest, had mijn traject er misschien anders uitgezien."
"Ik heb een geweldige tijd gehad bij Cambuur. Vlak voordat Van Gaal belde, had ik voor het eerst voor drie jaar getekend. Twee, drie weken later kwam Ajax. Cambuur kreeg een mooie transfersom en ik kon terug naar het hoogste niveau. Achteraf een uitstekende keuze."
Je valt in dat seizoen met je neus in de boter…
"Ja, maar je wist op dat moment natuurlijk niet dat we de Champions League zouden winnen. We wisten ook niet dat we de Supercup zouden pakken, of de Wereldbeker. Niemand wist dat. Het was mooi om in die ploeg te stappen, maar dat succes hebben we met elkaar afgedwongen."
Je hebt destijds over die periode wel eens gezegd: 'Ik heb hier bij Ajax alle ingrediënten voor een goede maaltijd, alleen het toetje niet'. Wat bedoelde je daarmee?
"Dat kan ik me nog wel herinneren. Bij Ajax is van oudsher alles goed georganiseerd: de faciliteiten zijn top, de materialen zijn goed. Als je op en top prof bent, is het fantastisch dat alles zo goed geregeld is. Ik kijk nu nog wel eens naar de huidige situatie op de Toekomst. De mogelijkheden en faciliteiten zijn hier in vergelijking met andere clubs echt uitstekend."
"Dat merkte ik destijds ook toen ik bij Ajax kwam. Ik hechtte daar veel waarde aan: trainen met goede ballen, op goede velden, met kwaliteitstrainers en -spelers om je heen. Maar ik had altijd maar één toetje per jaar."
De 0-5 in De Kuip in mei 1995?
[Lachend] "Die was niet verkeerd. Daar kon ik weer een heel seizoen op teren. Die wedstrijd was prachtig. Het is ook de kwaliteit van Van Gaal en zijn staf geweest dat ze ons durfden te laten spelen. En dat terwijl we een week later de Champions League-finale speelden."
"Wij waren als reserves gebrand om ons te laten zien. In een volle Kuip, tegen het eerste elftal van Feyenoord. Het klinkt alsof het een walk-over was, maar ik heb daar flink wat reddingen moeten verrichten. Ik dacht toen: hier heb ik een heel jaar keihard voor gewerkt. Vaker moest je als wisselspeler harder werken dan een basisspeler."
Hoe bedoel je dat?
"De basisspelers hebben de wedstrijden, dat is lekker. Als wissel moest je de maandag na het duel de arbeid die je had gemist inhalen. We moesten altijd gefocust zijn. Je was er continu mee bezig, zonder dat je daar vaak een beloning voor kreeg. Van Gaal liet ons op maandagavond regelmatig bij Ajax 2 spelen. Daarna gingen we met apart vervoer direct door naar het trainingskamp ter voorbereiding op de Champions League-wedstrijd op woensdag. Dat moet je niet onderschatten. Je kon nooit achteroverleunen."
Heb je als reservespeler veel geleerd van Van Gaal en van de momenten dat je naast hem zat op de bank?
"Het eerste jaar dat ik bij Cambuur speelde, ben ik mijn trainerscursus begonnen. Op mijn 21e wist ik al dat ik trainer wilde worden. Toen ik op de bank bij Ajax zat, dacht ik: laat ik zo dicht mogelijk bij de staf zitten, zodat ik kan luisteren, kijken en daar mijn voordeel mee kan doen. Ik was zelf ook een coachende speler. Op de bank leefde ik mee. Volgens mij is het in de Champions League-wedstrijd tegen Bayern München thuis dat je me aan de zijlijn ziet staan om de ploeg te coachen."
Was Van Gaal blij met jouw inbreng?
"Hij heeft meerdere keren tegen de groep gezegd: neem een voorbeeld aan Fred. Hij geeft altijd honderd procent. Dat gaf mij een kick en een boost; ik voelde me gezien. Natuurlijk had ik ook mijn momenten dat ik dacht: ik wil spelen."
"In 1998 werd ik zelfs geselecteerd voor Oranje, als reservekeeper van Ajax. Guus Hiddink zei dat ik een goede keeper was en gewend aan mijn rol. Het is ook een kwaliteit dat je er direct kunt staan als je nodig bent. Dat vond ik een groot compliment."
In 1999 vertrekt Edwin van der Sar en kom jij onder de lat te staan.
"De keeper van het Nederlands elftal vervangen is nogal een klus. Bovendien vertrokken er veel spelers bij Ajax. Dat was een zwaar jaar."
Je had ook nogal grote schoenen om te vullen…
"Ja, en het Amsterdamse publiek was toen nog niet zoals vorig seizoen. Maar uiteindelijk vond ik mijn draai. Ik kon belangrijk worden voor het team. We hebben Europees nog goede wedstrijden gespeeld en in 2002 pakten we uiteindelijk de dubbel."
In dat jaar werd je ook verkozen tot meest populaire Ajacied.
"Dat streelde mijn ego, ja. Het was mijn laatste seizoen als speler. Met zo’n jaar afsluiten, zou ik iedereen toewensen. Ik kreeg een prachtig afscheid in de ArenA, met twee prijzen op zak."
Dan begint jouw trainerscarrière. Wat heb je geleerd van de trainers onder wie je zelf speelde?
"Van Gaal heeft de grootste invloed gehad. Natuurlijk ook Cruijff, maar Van Gaal heeft de meeste impact gehad op mijn trainerscarrière."
Waarin vooral?
"In de omgang met elkaar; het mens-mensprincipe. Maar ook in de afspraken die je maakt met het team en de staf. En in de manier van voetballen: wat vind je belangrijk, wat wil je graag zien? Het mooiste vond ik als mensen zeiden: ‘als ik dit elftal zie spelen, dan zie ik een team van Fred Grim’. Dat is de bevestiging dat wat je traint, in de wedstrijd terugkomt."
Je begon als keeperstrainer bij Ajax. Was dat een bewuste keuze?
"Om eerlijk te zijn werd ik daar destijds een beetje in geduwd. Positief bedoeld hoor. Leo Beenhakker zag voor mij een carrière in die richting. Maar ik had al snel door dat het voor mij te beperkt was."
"Ik ben bij jeugdteams gaan meelopen, onder andere in de bovenbouw. In 2004 kwam ik bij Jong Ajax terecht, samen met John van den Brom. In 2006 keerde ik als keeperstrainer terug bij Ajax 1, mede omdat ik de staf met Danny Blind, Gerard van der Lem en Ruud Krol heel interessant vond."
"Daarna werd ik assistent-coach bij Sparta, samen met Gert Aandewiel. Ajax kwam opnieuw en ik ging Jong Ajax doen. Toen Frank de Boer van Ajax O19 naar het eerste ging, nam ik O19 over. Veel van die jongens hebben later het profvoetbal gehaald."
"Daarna volgden Almere City – dat we van de grond af opbouwden – Jong Oranje, het grote Oranje, waar ik na het ontslag van Danny Blind drie interlands als bondscoach heb gedaan. Vervolgens RKC, waarmee ik promoveerde, en later Willem II en FC Emmen."
Wat is het verschil tussen trainer zijn van Ajax O19 en bijvoorbeeld RKC?
"Bij O19 moet je presteren en de jongens leren winnen, maar de ontwikkeling van de spelers is het belangrijkst. De opleiding is de levensader van de club."
"Bij sommige clubs weet je dat het niet realistisch is om elke week te winnen. Maar ook daar is het belangrijk dat je spelers beter maakt."
Nu ben je Hoofd Coaching Jeugdopleiding op de Toekomst. Past die rol bij jou?
"Ik denk het wel. Ik wil altijd helpen om elkaar beter te maken. Als coach wil je je team beter maken, maar het is net zo belangrijk om je staf te ontwikkelen. Als je de staf beter maakt, worden de spelers automatisch ook beter."
"Door mijn werk bij verschillende clubs en bij Jong Oranje heb ik veel geleerd over het verbeteren van de staf. Daar ben ik nu dagelijks mee bezig."
Hoe ziet die rol er concreet uit?
"Het is een brede rol. Ik zie veel trainingen, zit bij voor- en nabesprekingen en wedstrijdanalyses. Ik kijk ook interviews terug om te zien wat trainers zeggen en hoe ze zich profileren. Andersom weten de trainers dat ze bij mij veilig terechtkunnen. Daarom komen ze vaak met vragen. Sinds mijn komst is mijn rol steeds groter geworden, wat vertrouwen uitstraalt vanuit de club."
En dat bij de club waar je als vijftienjarige ooit binnenkwam…
"Ajax loopt als wit-rood-witte draad door mijn leven; als doelman én als trainer. Ik ben enorm blij dat ik hier bij Ajax werk."



