De Ajax-missie van Utrechter Rob de Wit, geboren op 8 september 1963, was geen eenvoudige. Hij moest in 1984 de opvolger worden van publiekslieveling Jesper Olsen. Zijn overstap van FC Utrecht was een gevoelige, maar De Wit zelf had er geen moment spijt van: Ajax was altijd al zijn droomclub geweest.
De Wit was een intuïtieve speler, die op gevoel pingelde, slalomde en passeerde: precies het type waar men bij Ajax van hield. Na zijn debuut tegen Sparta, waar hij ook meteen zijn eerste treffer in Amsterdamse dienst maakte, werd hij al snel waanzinnig populair bij de supporters.
De Wit voetbalde zich het Nederlands elftal in. Twee weken na zijn debuut in mei 1985 maakte hij uit tegen Hongarije het doelpunt van zijn leven. Met een gevoelige stift besliste hij het duel en blies hij zo eigenhandig de kans op WK-deelname voor Oranje nieuw leven in.
Zo ontwikkelde de Utrechter zich tot één van de meest opwindende talenten binnen het Nederlandse voetbal in de jaren tachtig. Het gat dat Olsen bij zijn vertrek achterliet, was opgevuld. Maar in 1986 sloeg het noodlot toe. De Wit kreeg een hersenbloeding. Na een lange strijd om terug te keren op het hoogste niveau, moest hij het gevecht staken en zijn spelerscarrière beëindigen.
In totaal kwam de linksvoor tot 77 officiële duels en 17 goals voor Ajax. De Wit is nog altijd nauw betrokken bij de club van zijn dromen en een regelmatige bezoeker van de Johan Cruijff ArenA. Op 5 mei 2013 reikte hij de schaal uit aan de toenmalig aanvoerder Siem de Jong, nadat de 32e landstitel binnen was gesleept.