Siem Tijm (14 mei 1941) verruilde in 1963 Alkmaar '54, een voorloper van AZ, voor Ajax. Zijn bijna drie jaar oudere broer Henk was hem twee seizoenen eerder al voorgegaan. Als de Tijms samenspeelden bestreken ze nagenoeg het hele veld. De jongste Tijm was aanvaller, de oudste van de Noord-Hollandse broers opereerde vooral als rechtsback.
Overgangsfase
De Amsterdamse club bevond zich, het eerste deel van dat decennium, in een overgangsfase. De spelers waren toen nog semiprof. De verdiensten waren dermate karig, dat een baan naast het voetbal onmisbaar was. De wijze waarop hij hoorde van zijn transfer was overigens curieus te noemen. Tijm reisde met de trein en hoorde op een perron dat hij door Ajax was gekocht. De transfersom bedroeg honderdduizend gulden. De voetballer wist zelf van niks.
"Ik had nóóit iemand van Ajax gezien of gesproken", vertelde Siem Tijm in 2019 in Het Parool. "Maar ik kreeg na verloop van tijd wel een brief met de dag waarop ik me in Amsterdam moest melden voor de training. Je stelde niks voor als voetballer; de clubs konden alles met je doen."
Vooral gedwarsboomd door een enkelblessure kwam Tijm in zijn eerste seizoen (1963/1964) tot slechts drie duels. Broer Henk was met dertig wedstrijden een regelmatigere basisklant. In het daarop volgende seizoen lukte het Siem wel om zijn broer voor te blijven: de Tijms speelden respectievelijk achttien en elf duels. Succesvol waren de jaren 1963-1965 niet. Roerig en sportief teleurstellend vooral. Karig hoogtepunt was het bereiken van de halve finale in het bekertoernooi in 1964. ADO was na verlenging te sterk.
Ajax streed in 1964/1965 zelfs tegen degradatie. De jongste Tijm miste het debuut van Johan Cruijff, maar een week na die historische entree was Siem er wel bij toen Ajax voor eigen publiek PSV versloeg. Cruijff debuteerde die dag in De Meer en tekende voor zijn eerste thuisgoal als Ajacied. Ook met het jonge supertalent in de ploeg bleven de Ajacieden in die eerste seizoenshelft erbarmelijk presteren.
De sportieve malaise ten spijt was de offensieve Tijm persoonlijk wel sterk aan het seizoen begonnen. Verlost van zijn enkelklachten scoorde hij op de openingsdag twee keer. Het eerste competitieduel, waarin Klaas Nuninga debuteerde, was een persoonlijk hoogtepunt van de Ajacied Siem Tijm. In zijn 21 optredens scoorde hij zeven keer.
Rinus Michels
In januari 1965 nam de club afscheid van trainer Vic Buckingham. Rinus Michels volgde de Engelsman op. Tijm was basisspeler in de debuutwedstrijd van de nieuwe trainer: Ajax - MVV 9-3, op 24 januari 1965. Ploeggenoot Sjaak Swart scoorde vijf keer.
Michels behoedde Ajax voor de gevreesde degradatie, maar hij leidde wel het einde in van de broers Tijm in De Meer. De Amsterdammer besloot door te selecteren en eiste dat zijn spelers fullprofs zouden worden. Nadat zijn broer de mededeling had gekregen dat hij kon verkassen, verklaarde Siem zich solidair. "Ik ging het kantoor in en dacht: wat moet ik hier dan nog?", blikte hij terug in Het Parool. "Michels wilde me houden, maar ik was eigenwijs. Niemand die me influisterde: 'houd effe je mond, die Michels gaat het hier groots aanpakken'. Ik liet me ook op de transferlijst plaatsen."
Tijm keerde terug naar Alkmaar '54 en zag in de daarop volgende jaren hoe Michels Ajax transformeerde tot een topclub. Hijzelf werd een van de eerste spelers van AZ, vanaf de fusie in 1967 nog AZ’67. Tijm speelde bijna honderd wedstrijden in de Eredivisie en KNVB Beker voor de Alkmaarders.
Tijm leefde in een verzorgingstehuis in Bergen en overleed dit weekend. Ajax wenst de nabestaanden van Siem Tijm veel sterkte met de verwerking van dit verlies.



