De Portugese grootmacht is één van de absolute topclubs van de jaren zestig. In 1962 zien Johan Cruijff als ballenjongen en Swart als toeschouwer in het Olympisch Stadion hoe Benfica zijn tweede Europacup I wint door een 5-3-zege op Real Madrid.
1969: Cruijff tegen Eusébio
Zeven jaar later staan Cruijff en Swart zelf op het veld tegen Benfica in de kwartfinale van de Europacup. Het bewijs van een ongekende opmars van Ajax. Het worden legendarische duels met spektakel en verrassingen over en weer. Het is het Ajax in opkomst tegen de gevestigde orde en de wedstrijd van de jonge Cruijff tegen de superster van de jaren zestig: Eusébio. "Een absolute topman, sportief en altijd vrolijk," herinnert Swart zich. "Ik heb later nog contact met hem gehouden. We hebben nog samen in het Europese elftal gespeeld."
In 1969 is een beslissingswedstrijd in Parijs nodig om een winnaar te bepalen. Voor meer dan 40.000 meegereisde fans plaatst Ajax zich voor de halve finale.
Speciale duels met Benfica
De halve finale in 1972 wordt een weerzien met oude bekenden. Swart: "Eusébio was er nog bij. Wedstrijden tegen Benfica waren speciaal, een ploeg die altijd wilde voetballen, net als wij." In tegenstelling tot 1969 is Ajax nu de favoriet.
Met het inpassen van jonge spelers als Ruud Krol en Johan Neeskens had Ajax zich in 1971 tot de beste van Europa gekroond. Benfica, dat in de kwartfinale Feyenoord met 5-1 verslaat, legt meer nadruk op tactiek en fysiek. Dat is te zien. Zo bruisend als de kwartfinale van 1969 was, zo tactisch blijkt de halve eindstrijd drie jaar later. Swart: "Zij speelden behoudender dan drie jaar geleden, meer op zekerheid. Ze hadden veel respect voor ons."
De sterspelers kunnen niet schitteren. Eusébio wordt bekwaam uitgeschakeld door Neeskens en Cruijff heeft last van zijn enkel. Drie jaar eerder wordt hij nog regelmatig aan zijn shirt getrokken: Johan kwam er toen zonder kleerscheuren vanaf. Dat geldt ditmaal niet voor Piet Keizer. De geniale linksbuiten ziet hoe na het zoveelste duel ineens zijn voetbalbroek naar beneden zakt. Gelukkig is een nieuw exemplaar zo gevonden.
"Het wordt typisch een wedstrijd waarbij de ploeg die als eerste scoort, ook de wedstrijd wint." En dat gebeurt na ruim een uur. Vrije trap met Keizer achter de bal. Swart staat verdekt opgesteld achter in de kluit van spelers. "Pietje achter de bal, ik geef een seintje en begin te rennen, achter mijn tegenstanders langs. Op het juiste moment kop ik de bal met een korte beweging in het doel. Eén van mijn mooiste goals en belangrijk natuurlijk in een halve finale." Het doelpunt zal niet alleen het enige in deze wedstrijd zijn, maar in beide duels.
De return wordt nog meer een tactische aangelegenheid, waarbij gezegd moet worden dat een goal van Neeskens onterecht wordt afgekeurd en een handsbal van Horst Blankenburg in het strafschopgebied niet wordt gezien als strafschop.
Tweede finale op rij
Zo houdt doelman Heinz Stuy ook in de halve finale zijn doel schoon en staat Ajax voor de tweede keer op rij in de Europacupfinale. De finale tegen Inter wordt een demonstratie van aanvallend voetbal, met Ajax als verdiende winnaar. Een eindstrijd die Ajax haalt dankzij de kopbal van Swart.
In de aanloop naar de aanstaande ontmoeting van Ajax met Benfica wordt Mister Ajax gevraagd of hij nog één keer wilde terugblikken op zijn magistrale kopbal. "Natuurlijk, maar ik heb het wel druk. Als het kan, het liefst op mijn vaste stek op de Toekomst, de grote ronde tafel in de kantine, want ik moet toch die kant op."



