Aan het woord zijn jeugdtrainers Heini Otto, Edmond Claus en Fred Grim. Ze maakten Becker van dichtbij mee en zagen hoe een klein parmantig Amsterdams jongetje uitgroeide tot een gevaarlijke buitenspeler in de top van de Bundesliga.
Het is Otto die als eerste met Becker te maken krijgt in de D2. Met Amsterdamse tongval praat hij vol liefde over zijn veel jongere oud-stadsgenoot. "Het was een klein 'boefie'. Als ik riep: 'jongens, ballen bij elkaar', dan was hij iemand die nog even een balletje door mijn benen speelde. Ik heb fantastisch met hem kunnen werken. Het was gewoon dollen, geen gekke dingen in de kleedkamer."
In de pubertijd
Die branie hield hij, naarmate hij ouder werd en zijn weg vond op de Toekomst. Dat merkte Claus ook op die hem in de B2 onder zijn hoede had. Een periode waar spelers van vijftien en zestien jaar in de overgang zitten van jeugd- naar volwassenenvoetbal. "Die jongens zaten midden in de puberteit. Sheraldo had een sterke eigen mening in die tijd, wat past bij die leeftijd. Hij vond het accepteren van autoriteit soms lastig. Wij hadden wat mij betreft wel een klik met elkaar. We konden goed met elkaar werken."
"In die periode ben ik een keer bij hem thuis geweest", vervolgt Claus. "Het was fijn om samen met hem en zijn moeder te bespreken hoe we Sheraldo goed in zijn kracht konden krijgen. Hij was groot en sterk, 'streetwise' met veel bravoure, maar diep vanbinnen een lieve gozer met een klein hartje."
Becker groeit uit tot een volwassen kerel. Atletisch en sterk. Hij schopt het tot de A1 en traint dan al enkele keren mee met het eerste elftal, waar op dat moment Frank de Boer de hoofdtrainer is.
Eigenschappen van Becker
In de laatste etappe van de Toekomst maakt Becker indruk op Grim. De inmiddels 57-jarige oefenmeester traint op dat moment de oudste jeugd. "Hij was een jongen die fysiek vlot volwassen was. Een grote kerel, supersnel en sterk. Sheraldo had echt talent, maar soms wel wat moeite met voetballen in de kleine ruimte."
"Hij had een versnelling in zijn versnelling", herinnert Claus zich ook. "Dat maakte hem heel bijzonder. Zelfs aan de bal was hij sneller dan tegenstanders zonder bal. Hij wilde vaak de bal in zijn voeten en vanuit daar de actie maken. In de loop der jaren heeft hij ook zijn diepte loopacties zonder bal als wapen ontwikkeld. Ik denk dat hij daardoor nóg beter en gevarieerder is geworden als aanvaller."
Juist door die fysieke eigenschappen vindt Grim het pad dat door Becker in het profvoetbal is bewandeld geen gekke route. De doorbraak kwam niet bij Ajax, maar via PEC Zwolle en ADO Den Haag belandde hij wel in de top Bundesliga. Het logische aan dit scenario? Zowel in Zwolle als in Den Haag en Berlijn wordt er anders gevoetbald dan bij Ajax.
"Meer op de reactie. Als je dan spelers hebt die ballen kunnen 'wegsteken' op Becker, dan is hij niet meer te houden. Toch moet je niet vergeten hoe belangrijk de Ajax-opleiding is voor een speler. De dingen die hij in Amsterdam heeft geleerd, heeft hij meegenomen naar zijn andere clubs."
Via andere clubs naar de top
Dat zag Otto ook, die ook na zijn Ajax-periode Becker nooit uit het oog verloor. "Zo’n 86 procent van de Ajax-jeugd komt in het betaalde voetbal terecht. Die potentie zag je ook wel bij hem. De stap naar het eerste kon hij alleen net niet maken. Dan ga je met elkaar zoeken: waar kan je hem helpen? Elke trainer of leider hier bij Ajax helpt een speler om de top te halen. Als dat niet bij Ajax is, help je dit soort jongens te koppelen aan andere clubs."
En zo geschiedde. Maar donderdag keert Becker in ieder geval voor even weer terug in Amsterdam. Claus verheugt zich op het weerzien. "Elke speler heeft zo zijn eigen traject. De een heeft meer tijd nodig dan de ander. Niet elke speler vanuit de Ajax-opleiding haalt het eerste. Daarbij speelt geluk natuurlijk ook een rol. Ik vind het geweldig dat jongens met wie we in de opleiding hebben gewerkt, hun eigen route volgen en daarmee succesvol zijn geworden. Dat is prachtig om te zien en daar zijn we als Ajax ook trots op. Ik ben erg nieuwsgierig naar donderdag."